
Welke bewerking is het meest effectief voor een vals zaaibed?

LLH Ackerbau Forum test diverse Saphir-machines na koolzaadoogst
Afgelopen zomer heeft LLH Ackerbau Forum een grootschalige test uitgevoerd om te bepalen welke grondbewerkingsmachine het meest geschikt is voor het aanleggen van een vals zaaibed na de oogst van koolzaad. De resultaten van deze proef zijn ook relevant voor de bestrijding van onkruiden, graanopslag en groenbemesters.
Doel van de test
Het doel was om kort na de oogst de bodem zodanig te bewerken dat zoveel mogelijk achtergebleven zaden zouden kiemen. Deze jonge opslagplanten kunnen vervolgens bij een tweede bewerking effectief worden bestreden. Een juiste bewerking is cruciaal: uit eerder onderzoek blijkt dat er gemiddeld zo’n 2.500 koolzaadzaden per m² achterblijven na de oogst. Wordt de bewerking te diep uitgevoerd, dan kunnen zaden te diep in de bodem komen te liggen, waardoor ze pas in een later stadium kiemen en moeilijker te bestrijden zijn.
Geteste machines
Tijdens de proef zijn verschillende machines getest op ondiepe grondbewerking, met als doel de zaden optimaal te laten kiemen:
- Saphir-messenwals
- Saphir-strohark
- Saphir Grindstar (300- en 600-uitvoering)
- Saphir-schijveneg (afgesteld op 0–1 cm en 2–4 cm)
- Saphir-cultivator (1–2 cm en 2–4 cm werkdiepte)
Resultaten per machine
Messenwals
De messenwals zorgde voor een goede verkleining van het gewas en schudde zaden effectief los. Na twee werkgangen kwam 60 procent van de zaden tot kieming. Hoewel deze machine niet specifiek ontworpen is voor het maken van een vals zaaibed, waren de resultaten positief.
- Kieming: 1.300 planten/ m²
- Bestreden na 2e bewerking: 60 procent
Strohark
De strohark verkleinde het gewas nauwelijks, maar verspreidde de zaden goed door trilling van de tanden. Het resultaat was een hoge kiemingsgraad van 86 procent, met na een tweede bewerking een bestrijding van 96 procent.
- Kieming: 1.100 planten/ m²
- Bestreden na 2e bewerking: 96 procent
Grindstar (300 en 600)
De Grindstar werkte tot 2 cm diepte met roterende messen. Bij één werkgang werden gewasresten goed verkleind en zaden optimaal verdeeld.
- Grindstar 300: 2.400 planten/ m², 96 procent bestreden
- Grindstar 600: 2.000 planten/ m², 99 procent bestreden
Schijveneg
Deze veelgebruikte machine werd getest op twee dieptes: 0–1 cm en 2–4 cm. De ondiepe bewerking resulteerde in een opkomst van 1.800 planten/ m², waarvan 69 procent werd bestreden na een tweede bewerking. Bij de diepere afstelling kwamen slechts 486 planten/ m² op, met een bestrijdingsresultaat van 62 procent.
- 0–1 cm: 1.800 planten/ m², 69 procent bestreden
- 2–4 cm: 486 planten/ m², 62 procent bestreden
Cultivator
Twee typen cultivators (fijne tanden en ganzenvoeten) werden getest op werkdieptes van 1–2 cm en 2–4 cm. Beide bewerkingen lieten kiemingspercentages rond de 43 procent zien.
- 1–2 cm: 908 planten/ m², 96 procent bestreden
- 2–4 cm: 822 planten/ m², 91 procent bestreden
Conclusie
De testresultaten laten duidelijk zien dat de keuze van machine én werkdiepte bepalend zijn voor het succes van een vals zaaibed. Iedere machine heeft zijn eigen voor- en nadelen. De Grindstar presteerde het best in deze test, met de hoogste kieming en bestrijding. De messenwals en strohark gaven ook positieve resultaten, terwijl te diepe bewerkingen (zoals bij de schijveneg en cultivator) aanzienlijk minder effectief bleken.
Het is essentieel om de juiste machine af te stemmen op de bodemomstandigheden en het gewasrestant om het kiemproces van opslagzaden te optimaliseren en de daaropvolgende bestrijding zo effectief mogelijk te laten verlopen.
Bron: Vlaming Groep